In de wintermaanden heb je zomaar eens kans om een groep ransuilen in de boom te treffen, en daar hoef je niet eens de natuur voor in. Stadsparken en woonwijken zijn nu juist de geschikte locaties waar de uilen te bewonderen zijn, en dus ook in de Zaanstreek!
De ransuil
Met zijn slanke bouw, feloranje ogen en grote oorpluimen is de ransuil goed te onderscheiden van andere uilen. In Nederland is het een van de meest voorkomende uilen, maar ook zijn ze bijna overal in Europa te vinden. In de lente en zomer zijn ransuilen erg solitair, maar wanneer het kouder wordt, verandert dat. In de herfst en winter zoeken ze elkaar juist op om te ‘roesten’, het gezamenlijk slapen van vogels. Vaak hebben ze hiervoor vaste roestplaatsen. Uilen zijn in de nacht actief, waardoor ze overdag gebruik maken van de roestplaats. Vaak wordt dit gedaan in stedelijke omgevingen, waar het wat warmer is. In de Zaanstreek zijn er op meerdere plekken roestplaatsen van ransuilen aanwezig. In het Twiske en in Westzaan bijvoorbeeld. Goed opletten dus, wie weet rust er een groep ransuilen bij jou in de buurt! Ondanks hun goede camouflage, zijn ze prima te zien als je weet waar je op moet letten. Maar zorg er wel voor dat je ze niet stoort en voldoende afstand houdt.
De bosuil
Ook de bosuil, de meest voorkomende uilensoort van Nederland, is overdag rustend in bomen te zien. De bosuil roest niet op takken zoals de ransuil maar gebruikt holtes in bomen of grote nestkasten. De uil is tevens goed te onderscheiden van de ransuil omdat hij geen oorpluimen heeft. Wat bijzonder is aan de bosuil, is dat ze rond deze tijd van het jaar al beginnen met broeden. In februari en maart leggen veel bosuilen hun eieren, maar een eerste bosuil legde in december al haar eerste ei. In de Zaanstreek komt deze soort momenteel helaas niet voor, de bosuil is meer aan bossen gebonden. In Amsterdam komen er echter individuen in de grote stadsparken voor, dus wie weet zijn ze straks ook hier waar te nemen…