We gaan verder waar we twee weken geleden waren gebleven. Tip: lees eerst dit even, en daarna onderstaande, want zo begrijp dit wonderlijke verhaal beter.

Al enkele dagen na het verschijnen van het vorige artikel was de Boskip gerooid van de boom. Kennelijk hadden meer mensen trek gekregen in dit streekeigen lekkernij, en terecht! Toen ik van de week terug ging om een filmpje te schieten viel me ineens iets merkwaardigs op…

Zoals gezegd is de Zwavelzwam een parasiet die vooral op eiken voorkomt. Langs de Dr Scholtenweg (Kalf), staat een lange rij met eiken, het favoriete kostje van de Boskip.

Eiken

Maar uitgerekend op de hoek staat een Schietwilg en juist daar heeft hij zijn intrek gedaan… Oeps, een vergis Eik/moord? Of is hier iets anders aan de hand?

Schietwilg

Het was me al de eerste keer opgevallen dat er langs de stam van de Schietwilg ‘stromen’ met mieren bewogen. Waar liepen die heen? De mieren zagen er ook anders uit dan anders. Ik herkende ze niet direct. Thuisgekomen ben ik mijn boekenkast ingedoken en al vrij snel had ik beet. Daarna ben ik nog zeker vijf keer teruggegaan. Het is fascinerend wat ik aantrof. (na het filmpje gaat het verder)

Ik had hier van doen met de Glanzende houtmier.

Een korte introductie over mieren: mieren zijn directe familie van de bijen en wespen, de zogenaamde Vliesvleugeligen. Mieren zijn sociale dieren die leven in kolonies, evenals sommige bijen en wespen. Een kolonie mieren bestaat uit een koningin, werkster (vrouwtjes) en mannetjes. Alleen de koningin en de mannetjes hebben vleugels, en tijdens bruidsvluchten proberen alle mannetjes te paren met de koningin. Daarna sterven de mannetjes. De werksters verrichten alle taken in de kolonie, maar zijn zelf niet vruchtbaar.

Het verhaal van de Glanzende houtmier is zo intrigerend en complex dat je er gemakkelijk twee artikelen aan zou kunnen wijden. Ik heb besloten om vooral toe te spitsen op zaken die je zelf ook kan bekijken. Glanzende houtmieren vind je voornamelijk in bossen. De naam is treffend. Ze zijn vet glanzend en flink groter dan bijvoorbeeld de algemene Zwarte wegmier (stoeptegelmier). En, ze hebben iets met hout. De directe biologische relatie met wespen, hun naaste familie, is opvallend. Zoals je misschien weet, bouwen sommige wespen papieren nesten (papierwespen). Dit doen ze van houtvezels die ze afknagen en vermengen met speeksel. De Glanzende houtmier doet dit ook, maar hij/zijn heeft een en ander tot een ware wetenschap verheven…

Glanzende houtmier

Ik was stomverbaasd toen ik ontdekte dat onderaan de boomstronk iets merkwaardigs de grond uitstak. Het was enigszins overwoekerd met vegetatie. Een witte kartonnen bult, zo stevig dat ik er gemakkelijk op zou kunnen staan. Driftig verdwenen de mieren in- en uit de bult. De mieren hebben deze bult gebouwd. En wat boven de grond uitstak was letterlijk het topje van de ijsberg. Onder de grond en in de boom gaat dit bouwwerk waarschijnlijk diep door, afhankelijk van de leeftijd ervan (niet stukgemaakt). Het is goed mogelijk dat deze kolonie al jaren hier aanwezig is en elk jaar bouwen ze lustig door. Het nest heeft door de aard en dikte van het materiaal een hoge isolerende werking en bestaat uit verschillende kamers en gangen.

Glanzende houtmieren hebben, net als al het leven, voedsel nodig. Suikers/koolhydraten voor de energie en eiwitten, vetten voor hun celbouw (weefsels). De Glanzende houtmieren maken net als mieren, dankbaar gebruik van luizen. Luizen zijn planten-sapzuigende insecten (snavelinsekten).

Ook luizen hebben echter suikers en eiwitten, vetten nodig. Het sap van planten (idg boom) bevat heel veel suiker, maar weinig eiwit, vetten. De oplossing is, een infuus aan de boom/plant aanleggen en flink doorzuigen om voldoende eiwit en vetten te verkrijgen. Maar wat doe je met het surplus aan vocht en suikers? Nou dat scheiden ze noodgedwongen af, en daar zijn de mieren gek op! We noemen dit honingdauw (omdat het zo zoet is als honing). Iemand die zijn auto wel eens parkeert onder bomen met veel luizen zal dit herkennen. Een plakkende carrosserie is het resultaat. Die spoedig zwart wordt door hongerige schimmels.

De Glanzende houtmieren ‘melken’ als het ware de luizengaarden, die hoger in de boom zitten. Sterker nog, de luizen willen gemolken worden, en dit wordt ook met lichaamstaal duidelijk gemaakt. Er is sprake van symbiose. De mieren beschermen de luizen tegen vijanden. De luizen worden verlost van het surplus aan honingdauw. En daarom dus die cohorten mieren omhoog en omlaag.

Want ik ‘stunning’ vond is dat je aan de mieren kunt zien of ze ‘vol’ of ‘leeg’ zijn. Glanzende houtmieren die vol zijn, dus die luizen hebben gemolken, zitten zo vol dat hun achterlijf is opgezwollen. Hierdoor kun je de wittige en transparante tussenringen tussen hun achterlijfstukken zien. Ik heb dit nimmer waargenomen bij enig ander insect. Bij mieren die ‘leeg’ zijn zie je dit niet. In het filmpje kun je dit heel goed waarnemen. Bij mieren die van boven naar beneden lopen is hun achterlijf opgezet. Bij een aantal mieren die omhoog lopen (vooral aan de rechterzijde) zie je dit niet. De honingdauw heeft grote energetische waarde. Dit wordt gebruikt voor zowel voor de ‘melkers’ zelf alsmede voor de andere werksters, die in het nest andere taken moeten uitvoeren. Maar er is nog een andere belangrijke functie weggelegd voor de honingdauw. Ga even zitten!

De mieren (ver)smeren een deel van de honingdauw op de binnenwanden van het nest. Dit doen ze waarschijnlijk al bij de aanleg ervan. Door deze handeling groeit er een unieke schimmel op de wanden. Als het ware cultiveren de mieren deze schimmel, welke ook nog een antibacteriële werking schijnt te hebben (vergelijk Penicilline). De schimmels, zoals elke schimmel produceren schimmeldraden en deze dringen diep door in de vermalen zoete houtpap. Bij uitdrogen, verstevigt dit de hele constructie. Het is potverdorie een biologische wapening, zoals de mens beton wapent. Ongelofelijk!

De mieren zijn in principe het hele jaar actief. Hun nest is vorstvrij, en bij een schraal zonnetje zijn ze buiten te vinden. Wat ook merkwaardig is, dat de mieren een citroengeur verspreiden bij gevaar, of bij fijnwrijven. Zoals gezegd is er nog meer te vertellen over deze mier, maar nu komt de climax van deze thriller. Whodunit?

Wie heeft het gedaan?

Het begon met een Gele zwavelzwam die zomaar op een schietwilg prominent en visueel aanwezig was. Als hij daar niet gezeten had, dan was dit verhaal nimmer ontstaan. De zwam is helemaal niet gek op Schietwilgen en er stonden tientallen potentiële ‘eetbare’ eiken omheen, zijn lievelingskost.

Geplukte-schietwilg

Maar de Glanzende houtmier heeft het pad geëffend. Heeft een motief verschaft. De boom loopt op zijn laatste benen. De mieren hebben hem uitgehold en ondermijnd, al jaren. Daardoor is de boom verzwakt. Het is uitwendig nog niet te zien, bomen zijn taai. Van binnen is het een wrak. De mieren die constant knagen aan de boom om zodoende hun nest te supplementen hebben kennelijk ook de bast gepenetreerd of verzwakt. En toen had de zwam geen weerstand meer. Hij moest wel van deze onverwachte opportuniteit gebruik maken. De zwam had zich ‘vergist’, maar de dader is de Glanzende houtmier.

En leefden ze nog lang en gelukkig? Neh…. De boom valt waarschijnlijk binnen nu en tien jaar om. De mieren vertrekken en nemen hun intrek ergens anders. De zwam stuift met zijn sporen verder. Op weg naar nieuwe bomen. Wellicht opnieuw vergast door de Glanzende houtmier…

Groentjes!