Elk jaar wordt er weer gevraagd of Paarse Vrijdag nog wel nodig is. Sommige mensen vinden dat je het onderwerp LHBTQ niet extra aandacht moet geven.

Maar onderzoek bewijst: Paarse Vrijdag is heel belangrijk!

Sinds Paarse Vrijdag wordt georganiseerd (2010), denken steeds meer leerlingen positiever over homoseksualiteit. Toch hoor je nog steeds nieuws over geweld tegen homo’s, ook in Nederland en zelfs op scholen. Dat betekent dat er nog veel moet gebeuren. Daar hebben wij nieuwe LHBTQ-helden voor nodig. Leerlingen die ervoor zorgen dat iedereen zich veilig voelt. Misschien ben jij dat wel! Maar eerst natuurlijk de vraag: waarom is dat nodig?

Van de gehele Nederlandse bevolking vindt nog steeds ongeveer 1 op de 10 mensen (8%) dat homoseksuele mannen en lesbische vrouwen (LHB’ers) niet vrij zouden mogen leven. Gelukkig betekent dat dat de meeste mensen vinden dat LHB’ers mogen doen en laten wat ze willen. Toch keurt 40% van de scholieren het af als twee jongens elkaar zoenen op straat. De helft daarvan (21%) heeft er ook moeite mee als twee mannen hand in hand lopen. Twee meisjes (19%) of een jongen en een meisje die zoenen (8%) wordt veel minder vies gevonden. Mogen homoseksuelen dan inderdaad hun leven leiden zoals ze dat willen?

Op jouw school

Hoe gaat het bij jou op school? Hoor je wel eens dat er met ‘homo’ wordt gescholden? Dat horen jouw klasgenoten ook! Ondanks dat het niet tegen hen gezegd wordt, kan dat toch pijn doen. Want waarom wordt hun seksualiteit als scheldwoord gebruikt? Misschien zou je daar wat van kunnen zeggen? Dat zou jou al een held maken!

Homo- en biseksuele leerlingen worden op de middelbare school ook vaker gepest. Twee op de vijf LHBTQ-leerlingen worden regelmatig uitgescholden. Dat is heel veel! Want iedereen kent wel een homo toch? Of niet? Wist je dat 1 op de 10 jongeren twijfelt over zijn of haar geaardheid? Eén op de 20 leerlingen komt ook uit de kast als homo, lesbienne of bi. Ken jij meer dan 20 mensen? Dan ken jij vast en zeker iemand die met deze gevoelens rondloopt. Iedereen kent dus wel iemand die LHBTQ’er is. Alleen heeft diegene jou dat misschien nog niet verteld.

Toch zegt nog steeds 1 op de 6 leerlingen (18%) niet bevriend te willen zijn met een homoseksuele klasgenoot. En ook ouders hebben moeite met homoseksualiteit op school: 15% van de ouders heeft liever niet dat hun kind les krijgt van een homoseksuele docent.

Genderdiversiteit

Het aantal volwassenen dat een andere identiteit heeft dan bij de geboorte is toegewezen, en dus transgender is, is 0,6%. Dat is dus 1 op de 200 mensen. Ongeveer net zoveel mensen heeft een intersekse conditie en 3,9% noemt zichzelf genderfluïde. Dan identificeer je jezelf niet eenduidig met een van de twee geslachten (vrouw of man). Omdat hier tegenwoordig meer aandacht voor is, verandert de mening van Nederlanders hierover snel. 57% van de mensen denkt positief over genderdiversiteit. Hoe mensen over transgenderpersonen denken wordt wel positiever, maar er is nog veel verandering nodig om duidelijk te maken dat iemand die transgender is tegen veel problemen aan kan lopen.

Wat kan je doen?

Gelukkig heeft het grootste gedeelte van de jongeren geen problemen met LHBTQ’ers. Maar er moet nog veel gebeuren. Wat kunnen we volgens jou doen om dit te verbeteren? Begin vooral bij jezelf! Kijk om je heen. Zie jij wel eens het woord ‘homo’ op een tafel staan? Kan iedereen zichzelf zijn bij jou in de klas? Ken jij mensen die gepest of genegeerd worden om wie ze zijn? Praat met ze! Vraag wat er aan de hand is. Jij kunt degene zijn die ervoor zorgt dat iedereen zich veilig voelt op school. En dat willen we toch allemaal? Jij kunt vanaf vandaag de held van jouw school worden. Held, zet je masker af!