Beste Dirk van den Broek,
Als goede klant schrijf ik u, want ik vind iets niet eerlijk.
Kent u het tekenfilmfiguur Calimero? Wat hij was vroeg ik me nooit af, maar achteraf bleek de gebarsten eierdop op zijn kop een aanwijzing te zijn (een vogel?). Als klein piepkuiken leefde ik vanaf het puntje van de stoel mee met het diertje dat gepest werd door een eend.
Hem overkwamen dingen waar hij niets aan kon doen. Toen ik wat ouder werd, vond ik het een zeiksnor die altijd de schuld buiten zichzelf zocht:
‘Zij zijn groot en ik is klein, en da’s niet eerlijk… Oh nee!’
Mensen of kuikens zijn bij regel niet perfect, maar je moet roeien met de riemen die je hebt en er het beste van maken.
Net als Calimero is ik klein: net geen een meter zestig. Doorgaans ga ik daar niet onder gebukt. In plaats van piepen dat het niet eerlijk is, kan ik genieten van voldoende beenruimte, zonder ruzie vooraan staan bij de intocht van Sinterklaas en heb ik geleerd hulpeloos omhoog te kijken aan de bar zodat de barkeeper me eerder helpt. Tot mijn 30e reisde ik op de railrunner, maar die tijd is helaas voorbij.
Het kan ook vervelend zijn. Bijvoorbeeld als op drukke plekken, zoals de nieuwjaarsreceptie in het Zaantheater laatst, op okselhoogte niet iedereen even fris is, en het voelt ongemakkelijk wanneer iemand op zijn (m/v) knieën gaat zitten om met me te praten.
Daar valt best mee te leven, ik ben geen Calimero. Toch is er een ergernis die onder mijn eierdop is gaan zitten. En dat gaat over de melk in uw winkel in Oostzaan.
Gisteren maakte ik een fotoverslag van mijn leed.
Kijk! Daar boven staat de melk die ik hebben wil. Als de pakken helemaal vooraan staan, kan ik er net bij als ik op mijn tenen sta. Maar omdat het populaire pakken zijn, is de eerste rij altijd weg:
Wat ik vaak doe is wachten totdat er een langer persoon de koelcel binnenkomt die vraag ik dan de melk voor mij te pakken. Dat voelt een tikkie hulpeloos, maar het is de makkelijkste manier om te krijgen wat ik wil. Gisteren was er niemand voorhanden, dus ik moest het doen met de kruk. De kruk staat meestal verderop. Daar zal je hem hebben, bij de toetjes:
Het is zo’n kruk waar je even aan moet wennen. Hij wiebelt, maar als je er op gaat staan dan zet hij zich, door je gewicht, stevig vast op de grond. Meneer Van den Broek, op de volgende foto ziet u dat ik hem in positie heb gebracht. Vooral als ik op hakken loop vind ik het best spannend om erop te klimmen.
Kijk! Applaus! Ik sta erop en ben net een klein circusaapje!
De melk kan ik nu ook goed op de foto zetten:
De klus is geklaard. Met twee pakken weet ik mezelf veilig op de grond te krijgen:
Topsport! Dat ging soepel en om heel eerlijk te zijn geeft het best voldoening. Waarom dan toch deze brief aan u?
Momenteel ben ik in de bloei van mijn leven. De komende jaren zal ik dit kunstje nog wel kunnen flikken, maar dat zal niet eeuwig zo blijven. Daarbij zijn er ook klanten die minder bedreven zijn met de kruk. Zij zijn aangewezen op anderen of op andere melk.
Het zou mooi zijn als u de situatie aanpakt en ervoor zorgt dat ook kleine mensen de voordelige keuze kunnen maken. Want dit is niet eerlijk, oh nee.
Een hoopvolle groet van Merel Kan