Aan de kassa naast me staat een jonge man met zijn zoontje op zijn nek. Dat het zijn zoontje is weet ik zeker, het is een mini uitvoering van zijn vader.
‘Nee meneer, de winnaars zijn persoonlijk gebeld’, het meisje van de HEMA zal het niet zo bedoeld hebben, maar het klinkt wat kribbig.
De hoopvolle blik van de man dooft, en hij draait zijn hoofd schuin omhoog als hij zegt ‘Nee lieverd, je hebt niet gewonnen.’
Niet gehinderd door enige kennis van de kleurkwaliteiten van het ventje bemoei ik me ermee: ‘Maar het was een hele mooie kleurplaat!’.
Natuurlijk zal het didactisch verantwoord zijn om kinderen te laten voelen dat ze ook kunnen verliezen. Zelf ben ik op dat gebied hopeloos verpest. Mijn oma Kroes haalde kleurplaten uit elke winkel, stimuleerde mij en mijn zussen, om met het puntje van de tong uit de mond, tot grote hoogten te komen en – verdomd als het niet waar is – we wonnen altijd.
Pas later begreep ik dat ons kleurtalent minder geniaal was dan we hadden aangenomen. De prijsjes, beren, kleurpotloden, 100-stiften, waterverf, chocoladerepen of blikjes snoep, werden gekocht door mijn oma.
De onderlip van het jongetje trilt, maar hij houdt zich groot.
Het meisje van de kassa ziet het ook. Als de man afdruipt roept ze: ‘Maar ik heb wel dit voor je!’ Ze geeft het jongetje een zakje Sinterklaassnoep en ontvangt daarvoor twee identiek stralende glimlachen.
PS Ja, ik heb de kleurplaat op de foto zelf ingekleurd. De stippeltechniek leerde ik van mijn oma #trots